Hielprik
Iedere pasgeboren baby krijgt een hielprik en een gehoortest. Dit gebeurt in de eerste week na de geboorte, tussen de vierde en zevende dag. Een medewerker van het screeningsteam van het consultatiebureau komt hiervoor bij jullie thuis.
De hielprik bestaat uit bloedafname uit het hieltje van de baby. Dit gebeurt met een speciaal prikkertje en de druppeltjes bloed worden dan opgevangen op een vel papier met speciaal daarvoor geprepareerde rondjes. In een laboratorium onderzoeken ze het bloed op een aantal zeer zeldzame, maar ernstige aandoeningen. Dit betreft onder andere een ziekte van de schildklier, een ziekte van de bijnier, een vorm van bloedarmoede (sikkelcelziekte), een ziekte van de longen (taaislijmziekte) en een aantal stofwisselingsziektes. De meeste van deze aandoeningen zijn erfelijk en komen niet vaak voor. De aandoeningen zijn niet te genezen. Bij tijdige opsporing van deze aandoeningen kan behandeling starten. Bijvoorbeeld door middel van medicijnen of met behulp van een bepaald dieet. Waardoor schade aan de ontwikkeling van het kind wordt beperkt of voorkomen kan worden.